Na het ontstaan van de mens werd er een beroep gedaan op haar/zijn unieke eigenschap om verantwoordelijk te kunnen dragen (is eigenaar zijn van de effecten van jouw doen en laten). De mens was zó goed en zuiver geschapen, dat er maar één gebodsregel nodig was; verboden te eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Omdat de mens zo-goed-als Goddelijk was geschapen, had hij zelfs de keuzemogelijkheid om zich tégen zijn schepper te keren. De vreugde van die autonomie was dan ook van korte duur; de lonkende macht om gelijk aan God te zijn, was te groot. De mens zwichtte voor de verleidingen van de verboden vrucht (macht).

Een appel?

Het vreemde is dat de verboden vrucht in schilderijen van het tafereel bijna altijd een appel is… Dat vind ik raar. Er zijn veel vruchten die er heel wat verleidelijker uitzien. Bovendien vind ik appels helemaal niet bijzonder verleidelijk van smaak. En ik eet appels alleen maar omdat ze gezond zijn.
Toen ik tot mijn verbazing nu (Juni) alweer Kaki’s (Persimon, Sharon) in de winkel zag liggen (normaal gesproken verschijnen ze pas in het najaar) moest ik ineens weer aan de verboden vrucht denken. En bij het eten van deze heerlijkheid wist ik het weer zeker; de mens is door deze zoete, sappige, zachte, honing-achtige, oranje glanzende Kaki voor de bijl gegaan!! Wat een verleidingen heeft deze vrucht in zich. Dan heb ik het nog niet eens over de vorm. Daar is een appel een aardappel bij.
Maar ja, even weer terug naar de harde werkelijkheid; ik had liever geen Kaki’s gehad en daarmee ook geen kennis van goed en kwaad.

Maar wat zou ik toen met die verantwoordelijkheid hebben gedaan?